Naar vorige bladzijde

Wedstrijdetiquetteregels

Zoals bij elke sport, dient ook de bridger zich aan bepaalde regels te houden. De wedstrijdleider ziet er op toe, dat deze regels opgevolgd worden, en hanteert daarbij het Internationale Wedstrijdreglement.

Men kent regels vóór, tijdens en ná een zitting.

A. Vóór aanvang van een (competitie)zitting

• Begroeten van de tegenstanders en indien nodig zich aan elkaar voorstellen.
• Controleren van tafelnummer, windrichting, spelnummers en paarnummer van de tegenstanders.
• (Indien nodig) Schudden van de spellen in aanwezigheid van minstens één tegenstander.
• Elkaar een prettig spel toewensen.

B. Tijdens het spelen

• Vóór het bieden

  Kaarten tellen en sorteren.

• Tijdens het bieden

  De dealer legt het eerste bod neer.

  Na 4 keer pas niet opnieuw geven,ook niet als het spel voor de eerste maal gespeeld wordt. Noord noteert bij deze rondpas een 'PAS' bij het contract. Bevestig dit met 'JA'en de bridgemate geeft op de gebruikelijke wijze de behaalde percentages weer.
  NB. Wordt een spel niet gespeeld door bijvoorbeeld tijdgebrek, dan noteert noord als contract een '0'.
  Het spel wordt dan niet meegerekend voor uw gemiddelde uitslag na afloop.

  Na 3 keer pas wordt het laatste bod gespeeld.
  NB. Geen kaart met het eindbod omgekeerd of schuin in de biedbox zetten of op tafel leggen.

  Spreek duidelijk met beide partijen af wat het eindbod is. Niet rommelen in de biedboxen. Eerst denken, dan pakken.
  NB. Een verkeerd gepakt kaartje, bijvoorbeeld door aan elkaar plakken, direct opgemerkt, mag terug genomen worden.

• Tijdens het uitspelen

  De speler links van de leider komt uit - blind, d.w.z. met de beeldzijde naar beneden. Dit is een voorzorg tegen uitkomen uit de verkeerde hand.
  Na de goedkeuring van partner wordt de uitkomstkaart omgedraaid.
  Dummy legt zijn hand voor zich op tafel:
  • troeven rechts (rechts gezien vanuit de dummy),
  • hoge kaarten aan de kant van dummy, aflopend naar de leider toe,
  • rode en zwarte kleuren om en om.
  De dummy mag:
  • De leider waarschuwen dat hij uit de verkeerde hand dreigt voor te spelen.
  • De leider (maar niet de tegenspeler) vragen, of hij wellicht heeft verzaakt.
  • Het aantal gemaakte en niet gemaakte slagen bijhouden.
  • De arbiter roepen als het spel is afgelopen.
  • Nadat een andere speler de aandacht vestigde op een onregelmatigheid, het initiatief nemen tot het ontbieden van de wedstrijdleider.
  • Inlichtingen geven in aanwezigheid van de arbiter.
  • Mag proberen elke onregelmatigheid te voorkomen.
  • Na de afsluitende pas de wedstrijdleider roepen als hij meent dat zijn partner een verkeerde uitleg gaf.
  • Mag de aandacht vestigen op elke onregelmatigheid, maar uitsluitend na afloop van het spelen.
  De dummy mag niet:
  • Het initiatief nemen tot het roepen van de arbiter tijdens het spelen.
  • Zijn kaarten uitwisselen met die van de leider of opzettelijk de kaarten van de tegenspelers inzien.
  • Zelf kaarten spelen behalve op aanwijzing van de leider.
  • Onnodig de tafel verlaten.
  • Opstaan om het spelen van de leider te volgen.
  • De aandacht vestigen op een onregelmatigheid tijdens het spelen.
  • Deelnemen aan het spelen en over het spel iets aan de leider overbrengen.

C. Na afloop van het spel

• De slagen worden geteld.
• Na overeenstemming tussen beide partijen over het eindresultaat:
  • kaarten tellen,
  • schudden,
  • terug in de boards steken
• Scores: Let op de windrichting!
  • Noord vult de score in de bridgemate in
  • Oost of West controleert en accepteert.

  Allen zijn verantwoordelijk.

• Dan wordt er van tafel gewisseld.
  Laat geen fust achter. Dat is vervelend voor de volgende spelers aan die tafel.
  We wensen onze tegenstanders een prettige voortzetting toe.

Onregelmatigheden

• Te weinig of te veel kaarten bij het tellen.
• Een incomplete hand - aan het eind van het spel wordt pas opgemerkt dat er minder/meer kaarten dan 13 in de hand waren.
• Voor de beurt bieden.
• Een onvoldoende/te laag bod.
• Verkeerde hand komt uit.
• Verzaken.
• Verkeerde richting heeft gespeeld.
• Foutieve uitleg van conventie.
• Scorekaart verkeerd ingevuld.

Dit zijn de meest voorkomende onregelmatigheden. Komt één van deze zaken, of iets anders waar u twijfels over heeft, voor aan uw tafel, stel dan vriendelijk voor aan de tegenpartij om de arbiter om raad te vragen.

Daar de arbiters in een vereniging meestal meespelen, is het wel zo prettig en bridgevriendelijk om "persoonlijk" naar haar/hem toe te gaan met het verzoek te arbitreren aan uw tafel.
Op drives, waar een arbiter rondloopt, is het gewoonte om met luide stem "Arbiter!" te roepen.

Een verkeerde gedachte is, het onsportief te vinden om de arbiter te roepen. Niets is minder waar. U benadeelt vaak uzelf en uw medebridgers als u het niet doet.

Een voorbeeld:

Stel, de tegenpartij verzaakt bij u aan tafel en u ("goedzak" die u bent) vindt het goed de kaarten terug te halen en opnieuw te spelen. Aan een van de volgende tafels verzaakt u zelf. Uw tegenspeler is niet zo'n goedzak en roept wél de arbiter. U krijgt bijvoorbeeld twee strafslagen.
Toch was uw tegenspeler niet onsportief, hij handelde volgens de regels. U benadeelde andere spelers door uw tegenpartij een goede, in plaats van een slechte score te laten noteren.

Conclusie: Roep, in geval van twijfel, de hulp van de arbiter in. Elke sport kent zijn spelregels en heeft een arbiter, die toeziet op het naleven van de regels.

Tot slot

Een rijmpje voor elk slot van een, door anderen verzorgde, voor u zo gezellige bridgemiddag/-avond:

Laat niet als dank voor 't aangenaam verpozen
Voor anderen de tafelkleedjes en oningepakte "dozen".

Ook de wedstrijdleiders en coördinatoren vinden het gezellig om na afloop van het spel nog gezellig een drankje met u te drinken.

U weet het toch? BV Kleiburg bridget volgens de 3 S-en:

Naar vorige bladzijde